Hij is terug van weggeweest, de lepelaar, en laat zich ook zien in Park Lingezegen en omgeving. Ooit waren er duizenden broedparen lepelaars in ons land. Dat aantal liep terug tot ongeveer 150 in de jaren ‘60 van de vorige eeuw en is nu weer gegroeid tot meer dan 2000.
Van ver af kan de lepelaar op een grote zilverreiger lijken, maar wanneer de snavel in beeld komt is het duidelijk: geen andere vogel heeft er een met een lepelvormig einde. Ook de karakteristieke manier waarop de snavel heen en weer door het water geschoven wordt, maakt duidelijk dat het om een lepelaar gaat, die op zoek is naar insecten, larven, visjes, amfibieën of waterslakken.
De terugkeer van de lepelaar hebben we te danken aan de aanleg van nieuwe natte natuur en aan het verbod op de smerigste landbouwgiffen uit het verleden, zoals DDT. In de Blauwe Kamer (aan de noordoever van de Rijn, tussen Wageningen en Rhenen), vinden de lepelaars de rust en ruimte om te broeden, en bij ons komen ze visjes verschalken. Ze lopen rond in de watergangen bij het kassengebied van Bergerden, bij de plassen langs de Linge bij de Karstraat of bij ’t Vlot en ook elders in de omgeving. Voor lepelaars is 30 à 40 km vliegen geen probleem.
De komende weken verzamelen de lepelaars zich om begin september te vertrekken naar hun winterverblijven in West-Afrika. De lepelaars zijn niet de enige die denken aan de komende winter. Kieviten zitten deze tijd met tientallen in de ruigere weilanden langs de Linge, om zich goed vol te eten voordat de trek begint. Let ook op de gierzwaluwen. Deze zwarte vogels, met vleugels als de smalle boog van een halve maan over een klein lijfje gespannen, wentelen voornamelijk in bewoond gebied door het luchtruim. Begin augustus zijn de meeste al vertrokken.
De trek is een onderneming die veel, vooral jonge vogels, niet overleven. Na twee van die gevaarlijke tochten komen volgend voorjaar de overwinteraars weer terug in de hoop hier een goed broedgebied aan te treffen.
Maar ook hier loeren gevaren. Eén ervan is het insecticide Imidacloprid, dat volgens recent onderzoek ook terecht komt in het slootwater, en dus in de insecten en vissen die daar leven. Deze diertjes staan op het menu van veel vogels die hierdoor ook slachtoffer worden van dit gif. We maken het de natuur soms wel erg moeilijk.
Margreet Jellema
Bureau De Knotwilg
Foto: jonge lepelaar, nog zonder verenkuif op de kop en gele band op de borst