De lepelaar – Dier van de maand

Mooi en sierlijk zijn ze, de grote witte vogels die steeds vaker op hun hoge poten door de wateren van Park Lingezegen waden. Ze pakken de kansen die de nieuw aangelegde rietlanden en moerasgebieden hun bieden.

Een opvallende schoonheid onder hen is de lepelaar. Allereerst vallen ze op door hun lepelvormige snavel. En vervolgens door hun gedrag. Wat doet die vogel raar. Driftig de snavel heen en weer schuivend onder water stapt hij voort. Dan is de vogel op jacht. In de lepel zit een gevoelig filter waarmee ze hun prooi selecteren. Zo kunnen ze op gevoel voedsel zoeken waar het zicht beperkt is. Het zijn vooral stekelbaarsjes, kikkers en libellelarven die in de lepelbek verdwijnen. Ook muisjes zijn niet veilig, ze worden soms uit het weiland geschept. De mannetjes zijn herkenbaar aan de kuif op hun kop. Lepelaars vliegen met gestrekte nek, anders dan de S-bocht in de nek van veel andere reigersoorten.

Een ander kenmerk dat hen onderscheidt van zilverreigers, de andere soort veel geziene witte hoogpotige vogels, is dat ze vaak  groepen vormen. Zowel de grote als de kleine zilverreigers houden meer afstand tot elkaar. Een lepelaar mag een grote vogel lijken, als er een opvliegt is het duidelijk te zien dat hij echt een slag kleiner is dan een ooievaar.

Omdat ze hun nesten op de grond maken, ergens in overjarig riet, zijn lepelaars een mogelijke prooi voor roofdieren zoals vossen. Er zijn lepelaars die hun toevlucht zoeken in bomen.

Groei

Er waren tijden, ongeveer een halve eeuw gelden, dat het de mogelijkheid bestond dat deze vogels in Nederland zouden uitsterven. Omdat ze binnen West-Europa bijna alleen in Nederland broedden, betekende dat meteen het einde van de lepelaar in deze regio. Het aantal broedparen is echter gestegen van 100 naar 3000 in Nederland, wat meer dan de helft is van heel West-Europa. Ze broeden nu ook in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Denemarken en Polen.

Veel vogelsoorten hebben het moeilijk in het huidige Nederland, maar dat gaat dankzij steeds meer natte natuur niet op voor de lepelaar. ‘Onze’ lepelaars overwinteren aan de kust van West-Afrika, waar ze in september weer naar toe trekken, met enkele tussenstops in Franse en Spaanse moerassen. Enkele blijven hier overwinteren.

De meeste lepelaars zijn te vinden in de kustprovincies, maar in het Rivierengebied voelen ze zich eveneens thuis. Ook Lingezegen serveert een goed menu voor de lepelaar. De vogelsoort vormt een welkome aanwinst voor het gebied. Waterrijk wordt er nog rijker door.

Misschien vind je deze berichten ook interessant