Van de vlinder en de brandnetel – Dier van de maand

Wie door ’s zomers Lingezegen loopt, ziet ze vaak vliegen: fleurige vlinders als de dagpauwoog en de atalanta. Dan is er grote kans dat in de buurt van het wandelpad flink wat brandnetels staan. Zonder brandnetels veel minder vlinders.

De atalanta en dagpauwoog zijn, samen met het koolwitje,  de vlindersoorten die nu het meest gezien worden volgens gegevens van de Vlinderstichting. Als we ze zien vliegen, heeft zich al het een en ander afgespeeld in de brandnetels. Het begint met de piepkleine eitjes die de vrouwtjesvlinder achterlaat op of onder bladeren van de brandnetel. Een eitje van de atalanta is een juweeltje om te zien.

Eitje van een Atalanta.

Maar ze worden elk afzonderlijk afgezet en zijn dus lastig te vinden. De dagpauwoog-eitjes vormen pakketjes van tientallen gele eitjes, wat het wat makkelijker maakt ze op te sporen.

Eitjes van een Dagpauwoog.

Als de rupsjes uitkomen maken ze spinselwebben rond brandnetelbladeren waarin ze zich veilig groot kunnen eten aan brandnetelblad. Die zijn weer wel goed waar te nemen.

Spinselwebben rond een Brandnetelblad.

Na een paar vervellingen zijn ze groot genoeg om openlijk over de planten te kruipen.  Dagpauwoog-rupsen vormen hechtere kluwens dan de atalanta-rupsen. Op heel veel brandnetels hebben de afgelopen tijd heel veel rupsen zich groot gegeten.

Rupsen op een brandnetel.

Wanneer de rups zich verpopt in een cocon zijn ze weer lastiger te vinden. Mogelijk liggen ze ergens op de grond of hangt de cocon aan een steeltje.

De ontknoping van het vlinderleven vindt plaats als de totaal omgebouwde rups als vlinder uit de cocon kruipt. Ze vliegen de wereld in om te doen wat een vlinder moet doen: partner zoeken, paren en eitjes leggen. Tot de eitjes afgezet worden hebben ze de brandnetels even niet nodig, want ze fladderen voor hun voedzame nectar langs verschillende bloemen van hun gading.

Dagpauwoog

 

Atalanta

De dagpauwoog kan twee tot drie keer per zomer eitjes leggen. Wie de moeite neemt brandnetels  goed te in de gaten te houden, kan, met wat geluk, een boel zien. Het kan ook wat jeuk opleveren.

Het is een geluk dat de brandnetel het zo goed doet in Lingezegen. Ook andere soorten vlinders kunnen niet bestaan zonder de brandnetel: kleine vos, landkaartje, gehakkelde aurelia.

Een bijzonderheidje is dat de atalanta en dagpauwoog behoren tot de enkele vlindersoorten die als volwassen vlinder overwinteren. Meestal is een vlinderleven aanzienlijk korter, want wanneer de eitjes afgezet zijn, is de vlinder niet meer nodig. De soort wacht op de komende zomer als eitje, rups of cocon. De dagpauwoog daarentegen zoekt een beschermd plekje in een kier of spleet in de omgeving en de atalanta overwintert in Zuid-Europa om in het voorjaar terug te vliegen.

Tekst: Margreet Jellema – Bureau de Knotwilg

Misschien vind je deze berichten ook interessant