Nieuwe natuurbeheerders

Wie in deze tijd van het jaar door Park Lingezegen wandelt, hoort de vogels kwetteren en kikkers kwaken en dan kan er zomaar iets ongewoons klinken: gemekker van schapen. Een kudde schapen graast, met de vredigheid die schapen eigen is, in de berm. Het zijn de nieuwste beheerders van Park Lingezegen.

Vanaf half april dit jaar is herder Constance Schuler, van de Schapencompany Lingezegen, belast met de zorg voor haar kudde. Deze bestaat uit een 160 dieren, lammeren meegeteld. Engelse Texelaars, Swifters en Heideschapen lopen vredig door elkaar binnen de omheining van flexibele netten met schrikdraad. De schapen zijn van Schapenhouderij Verriet uit Erlecom.

Bij een herder hoort een hond, volgens het standaardbeeld. Maar dat idee berust op de herder die vroeger, en nu ook nog wel, over de woeste heidevelden trekt. ‘Daar is zo weinig te eten voor de dieren dat hij steeds door moet’, legt Constance uit. ‘De vruchtbare Betuwse klei biedt genoeg voedsel om de schapen een tijdje op eenzelfde stuk te laten grazen.’ Maar ze is wel een schaapshond aan het trainen. In de toekomst zullen ze op bepaalde plaatsen ook samen de kudde hoeden. Een hond die de schapen bij elkaar houdt, dat wordt een mooi gezicht.

Meer variatie in planten en dieren

De schapen staan zo te zien het gras kort te houden. Maar ondertussen doen ze veel meer dan dat: ze vergroten de biodiversiteit. Op de ene plek eten ze alles kort en op de andere laten ze wat staan. Ze poepen hier wel en daar niet. Ze nemen in hun vacht en hoeven zaden mee die ze op die manier verspreiden. Dit gebeurt ook via de poep. Ze trappen op de ene plek de grond meer open dan op de andere, waardoor er andere soorten planten kunnen groeien. Zo zorgen ze voor meer variatie in de begroeiing en daardoor ook voor meer soorten insecten en andere dieren. Mooiere en rijkere bermen zijn het gevolg.

Een maaimachine kan dit allemaal niet. Toch zal Constance wel eens de bosmaaier ter hand nemen. Want al eten schapen ook van de brandnetels en knabbelen ze zelfs aan de distels, soms blijft hier toch te veel van staan. ‘Deze planten zijn natuurlijk wel belangrijk voor veel insecten zoals vlinders, maar als er te veel staan, en als vooral kaalgevreten stengels overblijven, dan maai ik er een deel van weg’, licht ze toe.

Goede zorgen

Constance heeft net een beroepsopleiding tot schaapherder achter de rug en overziet de vele taken die een herder heeft. Tijdig de kudde naar volgende graasplek verplaatsen, waarbij de hekken verzet moeten worden. Zorgen dat er altijd voldoende water voor ze is en ook schaduw als het warm is. Ze gebruikt hiervoor schaduwschermen. ‘Ze zoeken vaak de schaduw van elkaar. Soms zie je dat een schaap de kop onder de buik van een ander houdt, want het is vooral de kop die koel moet blijven. Een forse distel kan al genoeg zijn om de kop schaduw te geven.’ Ze controleert de dieren op ziekte en andere problemen. En dat gaat zeven dagen in de week door, gelukkig zo nodig met hulp van echtgenoot Ab.
Nu telt de kudde nog drie schapenrassen maar ze wil op den duur alleen Heideschapen. ‘Die zijn het meest geschikt om in de natuur te leven. De Engelse Texelaars bijvoorbeeld zijn meer op vleesproductie gefokt en hebben wat van hun natuurlijke kudde-instinct verloren.’

Terwijl we staan te praten laat een Heideschaap-moeder een blaatje horen en twee lammetjes rennen op haar af om heftig aan de tepels trekkend en duwend te drinken. Het is heel snel alweer voorbij. Maar ze zijn al groot genoeg om ook zelf te eten en om zo mee te werken aan het natuurbeheer van Park Lingezegen.

 

Margreet Jellema,
Bureau de Knotwilg

 

Foto : De meeste schapen hebben geen naam, maar Sjakie wel. Het eigenwijze lam Sjakie krijgt een extra knuffeltje.

Misschien vind je deze berichten ook interessant