Luie ruitijd

Het leek me echt wat rustiger in Lingezegen de laatste weken, dat hoor je onbewust tot het echt doordringt. Ook her en der los rondslingerende veren vielen me op. Het verband tussen beide vertelde me een vogelaar uit mijn kennissenkring: veel vogels zijn in de rui.

Ze hebben nu even de tijd voor de rui. De slijtageslag om de jongen groot te krijgen is achter de rug. Straks valt de winter in met ontberingen door voedselschaarste en kou of hebben ze een uitputtende, lange trek voor de boeg.

Eigenlijk kent een vogelleven geen rust, maar de nazomer is relatief rustig en dus een goede tijd om de versleten veren te vervangen door een nieuwe uitrusting. Tegelijk eten ze zich wat vet op de botjes nu er nog genoeg voedsel is.

In de ongeveer vier weken die de rui duurt, kunnen vogels slechter of helemaal niet vliegen en dat maakt een ze kwetsbaar. Daarom wil een ruiende vogel niet opvallen.  Maar met de stilte en losse veren als indirecte bewijs, merken we toch wat er aan de hand is.

Spotten

Voor wie toch een ruiende vogel wil spotten: Vogels die geleidelijk aan ruien, kunnen nog wel wat vliegen en soms kan je als je omhoogkijkt een merel of reiger en meeuw zien met ontbrekende of nog kleine vleugelveren.

Ganzen en eenden raken in een klap hun veren kwijt. Een wilde eend laat zich dan nauwelijks meer zien. Wie er toch een tegenkomt kan makkelijk een mannetje voor een vrouwtje aanzien. Beide zijn nu bruinverig. De gele snavel verraadt het mannetje als zodanig.

Ganzen zoeken een veilig plekje op open water en in rietmoerassen. Zo dobberen ze bij honderden in de wateren in Lingezegen, zoals de plas in Waterrijk-oost of de Ambtswaard en Bemmelse polder, Grote groepen vliegen nog in, dus niet allemaal zijn ze op dit moment in de rui.

Passanten

Ook trekvogels bevolken nu de open wateren in Lingezegen. Op weg van noord naar zuid pauzeren ze hier om op te vetten. Tientallen lepelaars, staand op één poot, zag ik in Waterrijk-oost. Het grootste deel trekt door naar het zuiden. Ook andere steltlopers komen langs, zoals oeverlopers en watersnippen. Zij hebben al geruid of doen dit op de plek van overwinteren.  De natuur kent altijd voor elk verschijnsel een grote variatie aan vormen, dus ook voor de rui.

 

 

Misschien vind je deze berichten ook interessant