De appel valt niet ver van de stam, maar dat is niet de bedoeling

Fietsend of lopend door Park Lingezegen lijkt het dat de rust begint neer te dalen in de natuur, na de hectiek die vanaf het voorjaar heerste in planten- en dierenwereld. De grote voorplantingsslag werd gevoerd met als doel zoveel mogelijk nakomelingen de wereld in te helpen.

In het dierenrijk werd druk gepronkt, geïmponeerd, gebaltst en besprongen, daar kwamen jonkies van. Die werden grootgebracht of ook wel aan hun lot overgelaten met een meegegeven portie beginnersvoedsel. Denk aan de drommen kikkervisjes. En nu is de nieuwe generatie groot, de ouders hebben er geen omkijken meer naar.

Planten lieten ondertussen hun bloemen bloeien: pure verleiding waar insecten geen weerstand aan kunnen bieden. En dankzij het principe van het bloemetje en het bijtje, en met dank aan de wind voor verstuiving van stuifmeel waar dat nodig was, hebben ook planten hun voortplantingszaakjes inmiddels wel afgerond.
Maar hierbij hebben ze nog wel een probleem: plantenzaden kunnen niet op eigen kracht de wereld in. Ze hebben geen pootjes, vleugels, vinnen. En toch moeten ze zich zien te verspreiden. Dat vergroot de overlevingskansen van de soort en daar is het in de natuur om begonnen.

Wie al fietsend of lopend goed rondkijkt, kan overal zien hoe de laatste fase van de voorplantingsslag verloopt.

Hulp van dieren

Een appel valt nu eenmaal niet ver van de stam. Dat komt door zwaartekracht, bedacht Newton die eind 17e eeuw onder een appelboom zat en een vallende appel op zijn hoofd kreeg. Dit inspireerde hem tot het nieuwe inzicht, door ons ondertussen als nogal voor de hand liggend gezien. Maar hadden wij het zelf kunnen bedenken? Goed waarnemen in de natuur kan tot diepe inzichten leiden, blijkt hier uit.
Ook bij een notenboom helpt de zwaartekracht niet echt mee bij de verspreiding van de zaden. Als alle zaden ter plekke ontkiemen, dan gaat er iets mis onder die appel- of notenboom.

Maar uit het dierenrijk komt hulp, volgens het principe ‘voor wat hoort wat’: het sappige omhulsel van de appelpitjes wordt graag gegeten door vogels, paarden, pissebedden en mensen, om maar wat te noemen, vaak inclusief de zaadjes. Deze worden vervolgens ergens anders uitgepoept. Hetzelfde verhaal gaat op voor bessen en ander fruit met zacht smakelijk omhulsel. De mens werkt niet goed mee om zo zaadjes te verspreiden door ons idee van hygiëne. Ook veel ‘kale’ zaden worden gegeten, vooral door vogels als mussen, vinken of puttertjes. Vaak is het zelfs nodig dat een zaadje door een spijsverteringskanaal gaat om te kunnen ontkiemen.
Ook noten schoppen het ver dankzij dieren. Eekhoorns en muizen, die in staat zijn de harde bolsters te kraken, slepen ze mee naar hun wintervoorraad, waarvan vaak een deel vergeten wordt en kan ontkiemen.
De samenwerking tussen plant en dier gaat nog verder: aan zaden van bijvoorbeeld speenkruid, dovenetel, ereprijs en bernagie groeit een aanhangsel, mierenbroodje genoemd. Dit bevat oliën en ander lekkers waar mieren mee gelokt worden die het zaadje meeslepen en het broodje aan hun jongen voeren. Het zaadje zelf blijft over en wordt achtergelaten, mooi een eind van de moederplant vandaan.
Dat zaden van de klis of van kleefkruid zich met hun weerhaakjes hechten aan pluizige kleding, merk je gauw genoeg als je er langs loopt. Vooral dieren met een harige vacht zijn goede transporteurs.

Hulp van andere kanten

Er zijn ook natuurkrachten die de zaden vooruit helpen: de wind neemt de pluizige zaden mee, zoals die van een paardenbloem of van distels, en ook de gevleugelde zaden van een esdoorn bijvoorbeeld. Water vervoert zaden van water- en oeverplanten, zoals die van de gele lis. Uit de grote peulen van deze plant komen de zaden los die elk een luchtdoosje hebben waarmee ze wegdrijven.
En dan zijn er ook nog planten die zelf hun zaad de wereld in helpen: doordat de peulen of zaaddozen met kracht openknallen, schieten de zaadjes weg. Springzaad dankt hier zijn naam aan.

Dit alles kunt u zien gebeuren, fietsend of wandelend door Park Lingezegen, of elders in de natuur tot in de eigen tuin aan toe.

Margreet Jellema,
Bureau De Knotwilg

Uitgelichte foto: Gevallen stoofpeertjes aan De Park, niet alleen lekker voor vogels en muizen.
Onderstaande foto’s: Gevallen walnoten en zaden van de gele lis.

Misschien vind je deze berichten ook interessant