Boerenzwaluwen, dé zomervogel van het boerenland – Het dier van de maand!

Eén zwaluw maakt nog geen zomer. De waarheid van dit oude gezegde blijkt maar weer: terwijl de grote massa boerenzwaluwen al teruggevlogen is uit Afrika, lijkt de voorzomer nu pas te beginnen.

De boerenzwaluw is daar waar de insecten vliegen én daar waar de schuren of bruggen staan voor een nestplek. Lingezegen heeft hen dus wel wat te bieden. Boerenland is er volop, en waar vee is, daar zijn vliegen. Ook in Waterrijk, waar boven het water de insecten dansen, zijn hun sierlijke vluchten te bewonderen. Zelfs drinken doen ze vliegend, door in de vlucht even een slok uit het water te scheppen met hun snavel.

Het zijn insectenvangers bij uitstek: in hun vogelvrije vlucht vangen ze zo’n 50.000 vliegjes per dag. Op de beschutte plekjes bouwen ze hun nesten van modder vermengd met speeksel. Ze kunnen na het eerste nog een tweede of zelfs derde legsels per jaar voortbrengen.

Gewoonlijk opereren de vogels in groepsverband. Als de jongen groot zijn verzamelen grote groepen zich tegen de avond om gezamenlijk te overnachten op een veilige plek, zoals een rietveld. Want in een massa is een individu veiliger voor roofdieren. Op het water is het veiliger dan op het land.

 

 

Zwaluwen in soorten en maten

Waar de boerenzwaluw is, zijn ook vaak andere zwaluwsoorten. De boerenzwaluw vliegt gewoonlijk lager dan de andere. Juist dichter boven het water vinden ze de grotere insecten als muggen en vliegen, waar de boerenzwaluw zich mee voedt. De kenmerkende lange staart, met twee spitse punten, werkt als een roer en maakt de vogel opvallend wendbaar en sierlijk.

Behalve aan de staart is de boerenzwaluw ook te herkennen aan de rode vlek bij de kop. De huiszwaluw heeft ook een gevorkte staart maar de punten zijn veel kleiner. Net als bij de oeverzwaluw, die bovendien grijzer is en minder vaak voorkomt. De gierzwaluw is wat groter dan de andere en te herkennen aan de boogronde vorm van de vleugels. Alleen de nachtzwaluw is een soort die in deze omgeving niet voorkomt.

De boerenzwaluw handhaaft zich best redelijk in Nederland. Maar zoals voor veel planten en dieren opgaat: hun leefruimte wordt steeds beperkter. Modderplekken voor nestmateriaal, heel veel vliegende insecten, in Park Lingezegen vinden ze het gelukkig wel. Waar landbouwschuren vaak goed afgesloten zijn, kunnen andere bouwsels met vrije invliegmogelijkheid ook goed voldoen, zoal bijvoorbeeld paardenschuren.

Tegen het najaar eten de zwaluwkolonies zich vet aan de laatste insecten voor ze vertrekken naar Afrika. Dan is, met de boerenzwaluw, ook de zomer gevlogen.

 

Het dier van de maand

In de rubriek ‘het dier van de maand’ stellen we je voor aan de inwoners van het dierenrijk in Park Lingezegen. Het zijn dieren die je zelf ook tegen kan komen op je wandeling of fietstocht door het Park.

Misschien vind je deze berichten ook interessant