Het puttertje en de kaardebol

Wat wil een puttertje in de winter? Een veld vol kaardebollen om met de hele groep op neer te strijken en de zaden er uit te peuteren.

Wat wil een puttertje in de winter? Een veld vol kaardebollen om met de hele groep op neer te strijken en de zaden er uit te peuteren. En het wil graag nog veel meer zaden. Uitgebloeide teunisbloemen, klissen, akkerdistels en zonnebloemen zijn gewild voedsel. Net als de elzenproppen, van de els dus.

In de nieuw-ontwikkelende natuur van Park Lingezegen zijn er gelukkig van die ruige plekken waar deze soorten planten de winter door blijven staan. Ook bessen en graankorrels zijn belangrijk als wintervoer. Veel andere vogels, zoals patrijzen, vinken, kneutjes, groenlingen, geelgorzen, eksters, fazanten en winterkoninkjes, eten met de putters mee. Elk heeft net weer een andere voorkeur dus variatie is gewenst.

Foto: Xander de Vogleaar

 

Vaak wordt te snel gedacht dat een uitgebloeide plant weg moet wezen. In een opgeruimde en glad gemaaide netheid gaat de natuur de winter in. Alsof die plant niet nog steeds belangrijk staat te zijn. Hij bevat wintervoedsel en bovendien overwinteren insecten of hun eitjes in dode stengels.

Met vogelvoer en insectenhotels proberen we de aangerichte schade te compenseren. Maar het allerbeste werkt: niet te veel doen. Laat staan die uitgebloeide planten. En nog beter: zorg dat er meer soorten staan die speciaal van waarde zijn om de winter door te komen.

Wie geen distels en klissen in de tuin wil, wat voor te stellen is, kan met zonnebloemen en kaardebol ook zaad etende vogels lokken. Dat de putter ook ‘distelvink’ heet geeft aan dat de meningen over distels verdeeld zijn. Een kaardebol reikt tot twee meter hoog. De duidelijk aanwezige plant, onaantastbaar en karakteristiek, heeft er wel eerst een jaar over gedaan om een bladrozet op de bodem te vormen.

Het puttertje en de mens

Puttertjes hebben iets met kaardebollen, mensen hebben iets met puttertjes. In mijn rijtjeshuis-tuin zag ik nog nooit een puttertje, maar zij zagen er wel de kaardebollen staan. Daarop streken laatst zomaar drie puttertjes neer. Dat geeft vrolijkheid in de tuin. Met hun helderrode ‘snoet’ daarachter een spierwitte band en ten slotte een zwarte nek, zijn het fleurige vogeltjes. Aan de vleugels zit ook nog eens een gele streep.

Vroeger vonden ze het vogeltje zo leuk dat het gehouden werd in een kooitje. En ze leerden het diertje water putten! Zijn drinkwater, in een piepklein bakje, trok hij met een touwtje omhoog. Vandaar de naam ‘puttertje’. Voor altijd geassocieerd met het schilderij van Fabricius uit 1654. Wie kent deze schilder van iets anders dan van dat puttertje op zijn kooi? Hij is te jong gestorven om breder door te breken, als slachtoffer van een enorme buskruitexplosie in Delft.

 

Om terug te keren naar de vrij vliegende puttertjes: wie ze zelf wil zien kan eens goed rondkijken in Waterrijk, of in de Bemmelse Waard of bij Doornik Natuurakkers, maar ook elders kunnen ze opduiken, vooral bij kaardebollen.

Margreet Jellema,

 

Misschien vind je deze berichten ook interessant