Erf goed, al goed

Niet alleen Park Lingezegen zorgt voor verfraaiing van landschap en natuur. Bewoners in het buitengebied beschikken vaak over een royale ruimte om het huis. Deze beplanten in een stijl die aansluit bij het omringende Betuwse land draagt ook bij aan het mooier maken van het landschap en verrijking van de natuur.

Op een oud boerenerf stonden veel verschillende soorten begroeiing die allemaal hun eigen praktisch nut hadden. Fruitbomen, moestuin, hagen, rommelhoekjes, grasveldje voor de was, notenboom om vliegen weg te houden, leibomen voor schaduw op het huis, knotwilgen voor gebruikshout. In schuren met kieren vonden vleermuizen, uilen en zwaluwen een goed onderkomen. Vaak huisde een steenuil in een holte van een knotwilg of fruitboom, een kerkuil in de schuur; ze aten de muizen op als dank voor het aangenaam verpozen. Met het verdwijnen van het praktisch nut verdween ook veel van de erfbeplanting, wat een verarming voor natuur en schoonheid van het landschap betekent. Met wat hernieuwde aandacht hiervoor valt er veel te winnen.

Binnen Park Lingezegen hebben enkele bewoners gebruik gemaakt van de subsidie voor erfbeplanting die de gemeente Overbetuwe kent. Zoals de families Van Egmond en Gerards, in de Kerkstraat aan de Linge.
Ze betrokken ongeveer 10 jaar geleden een wederopbouwboerderij die uit twee wooneenheden bestond omdat hij van twee broers geweest is. Aan het pand is alles verbouwd wat verbouwd kan worden en ook de royaal bemeten tuin kwam aan de beurt. Coniferen, naaldbomen, gravel en gras, alles ging eruit.
‘Het begon ermee dat we een boomgaardje wilden,’ zeggen Jacco en Veronique van Egmond.  In overleg met de gemeente Overbetuwe is een plan gemaakt, vervolgens kregen ze plantgoed geleverd. Pruimen-, kersen- en perenbomen van oude rassen en haagbeukjes voor een haag om het hele terrein. Voor aanplant en onderhoud moeten ze zelf zorgen. Hetzelfde gebeurde bij de buren in het andere deel van het pand. Stefan Gerards vertelt hoe ze daar zelf nog meer aan toegevoegd hebben, zoals een notenboom en de leilindes, die voor beide wooneenheden staan.
Nu zien ze in hun tuinen muizen, mollen, hazen, vleermuizen, uilen, fazanten en patrijzen en ja, ook ratten. Die zitten nu eenmaal in de Linge. Jacco vindt dat de bestuiving van de fruitbomen wel eens wat moeilijk gaat doordat er te weinig bijen zijn. Wat overhoekjes met wilde bloemen of bloeiende struiken of een stukje bloemrijk grasland waar insecten op afkomen, hebben ze nog niet.

Straks ligt er een moeras achter hun huis wat ze zien als verdere verfraaiing van het landschap. ‘We sluiten ons graag aan bij Park Lingezegen,’ zegt Jacco.  Tussen moeras en tuin blijft wel een buffer liggen om overlast van muggen te voorkomen.

Margreet Jellema,
Bureau De Knotwilg

Misschien vind je deze berichten ook interessant